Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AA5877

Datum uitspraak2000-05-23
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers45743/KG ZA 00-183
Statusgepubliceerd


Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE GRONINGEN DE PRESIDENT IN KORT GEDING Reg.nr.: 45743 / KG ZA 00-183 V O N N I S in de zaak van: [ Eiseres], gevestigd te Groningen, eiseres, hierna te noemen Eiseres, procureur mr. E. Maas, en [gedaagde 1]., gevestigd en kantoorhoudende te Den Haag, [gedaagde 2]., gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam, gedaagden, hierna te noemen [gedaagden] procureur mr. H.E.M. Hulleman, advocaat mr. M.G.R. van Gardingen. PROCESVERLOOP Eiseres heeft [gedaagden] doen dagvaarden in kort geding. De vordering strekt ertoe [gedaagden] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot het staken van iedere reclame-uiting gebaseerd op het format dat ten grondslag ligt aan de campagne die Eiseres sinds 1999 ten behoeve van zichzelf voert, op straffe van een dwangsom van ¦ 100.000,- per overtreding, alles onder veroordeling van [gedaagden]. in de kosten van dit geding. Eiseres heeft haar vordering ter zitting aangevuld, in die zin dat het gevorderde gebod alleen de noordelijke regio's van Nederland en enkel het eerste reclamespotje van [gedaagden] uit een serie van twee betreft. Op de voor de behandeling bepaalde dag, 11 mei 2000, is Eiseres verschenen, vergezeld van de procureur mr. Maas. [gedaagden] zijn verschenen, vergezeld van de advocaat mr. Van Gardingen. Eiseres heeft conform de aangevulde dagvaarding voor eis geconcludeerd, waarbij zij producties in het geding heeft gebracht. [gedaagden] hebben, onder overlegging van producties, verweer gevoerd tegen de vordering en geconcludeerd Eiseres niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren, dan wel deze af te wijzen, met veroordeling van Eiseres in de kosten van de procedure. Partijen hebben hun standpunten nader toegelicht en pleitnotities overgelegd. Partijen hebben ten slotte vonnis gevraagd. De uitspraak is bepaald op 23 mei 2000. RECHTSOVERWEGINGEN Vaststaande feiten Tussen partijen is op grond van de overgelegde stukken en hetgeen enerzijds is gesteld en anderzijds is erkend, althans niet of onvoldoende weersproken, in dit kort geding het navolgende komen vast te staan. a. Eiseres heeft begin februari 1999 een reclamecampagne ten behoeve van zichzelf gelanceerd. In het kader van deze campagne zijn brochures en cd-hoesjes vervaardigd en verspreid en is een paginagrote advertentie in het Nieuwsblad van het Noorden geplaatst. In de campagne wordt gebruik gemaakt van een foto van twee directeuren van Eiseres die het plaatsnaambord van het dorp Doodstil (gemeente Eemsmond) vasthouden (hierna: de Doodstil-campagne). b. [gedaagden]. hebben een serie van twee reclamespots ontwikkeld. In de eerste spot figureren twee boeren die elk aan een kant van het plaatsnaambord van het dorp Doodstil staan en middels bordjes beurtelings teksten tonen die tezamen een mededeling vormen over de landelijke dekking van [gedaagde 1] (hierna: de tv-spot). De tv-spot wordt vanaf 17 april 2000 uitgezonden op alle landelijke zenders. Standpunt van Eiseres Het standpunt van Eiseres komt, zakelijk weergegeven, hierop neer. [gedaagden]. handelen onrechtmatig jegens Eiseres. [Gedaagden]maken namelijk inbreuk op het auteursrecht van Eiseres betreffende haar Doodstil-campagne. De tv-spot van[gedaagden]. lijkt te veel op de reclame-uitingen van Eiseres in het kader van de Doodstil-campagne. Ook [gedaagden] gebruiken immers het beeld van het plaatsnaambord van Doodstil, met daarnaast twee personen. Bij (potentiële) klanten van Eiseres is daardoor het idee ontstaan dat Eiseres tweemaal hetzelfde concept aan een campagne ten grondslag heeft gelegd en daarmee dat zij heeft gezondigd tegen een van de belangrijkste regels in de reclamebranche. Eiseres lijdt schade, doordat haar eigen campagne op deze manier verwatert. Bovendien hebben [gedaagden]niet voldaan aan hun zorgplicht. Aannemelijk is immers dat [gedaagden] de Doodstil-campagne van Eiseres - die lange tijd op internet heeft gestaan - kenden, alvorens zij de tv-spot vervaardigden. Zo [gedaagden]de campagne van Eiseres al niet kenden, hadden zij er via internet gemakkelijk kennis van kunnen en moeten nemen. Van een reclamebureau mag immers worden gevergd dat het onderzoekt of het geen inbreuk zal maken op andermans rechten, alvorens een campagne te lanceren. Standpunt van [gedaagden] De verweren van [gedaagden] komen, zakelijk weergegeven, op het volgende neer. De vordering van Eiseres moet worden afgewezen, omdat aan de reclame-uitingen van Eiseres, noch aan het daaraan ten grondslag liggende format auteursrechtelijke bescherming toekomt. De Doodstil-campagne is daarvoor onvoldoende oorspronkelijk. Eiseres heeft namelijk gebruik gemaakt van een reeds bestaand concept in een reeds bestaande setting. Aan het idee om gebruik te maken van plaatsnamen en plaatsnaamborden is door de jaren heen al vele malen uitvoering gegeven, bijvoorbeeld in tv-spots voor Pak & Bel, in advertenties voor VSN, in de bekende sketches van Van Kooten en De Bie als burgemeester en wethouder van Juinen en in een campagne van KesselsKramer voor het dagblad Parool. Bovendien is er geen auteursrechtelijk relevante gelijkenis tussen de tv-spot van[gedaagden]. en de Doodstil-campagne van Eiseres. De enige overeenkomst is het gebruik van het plaatsnaambord van het dorp Doodstil, en Eiseres kan in elk geval geen auteursrecht op dat bord claimen. [Gedaagden]kenden de Doodstil-campagne van Eiseres niet, toen zij de tv-spot vervaardigden. Beoordeling van het geschil 1. De president is bevoegd om van dit geschil kennis te nemen, omdat de rechtbank Groningen is gelegen in het gebied waarin een voorziening wordt geëist. De zaak is uit haar aard spoedeisend. 2. De president is van oordeel dat de vordering van Eiseres voor afwijzing gereed ligt, omdat [gedaagden]geen inbreuk op een auteursrecht maken noch anderszins onrechtmatig jegens Eiseres handelen. In dit verband wordt het volgende overwogen. 3. In dit geding is allereerst aan de orde de vraag, of er auteursrechtelijke bescherming rust op de Doodstil-campagne van Eiseres. Naar het voorlopig oordeel van de president moet deze vraag bevestigend worden beantwoord: de campagne van Eiseres vertoont in haar totaliteit een zodanig oorspronkelijk karakter en een zodanig persoonlijk stempel van de makers, dat het als een werk van toegepaste kunst in de zin van artikel 10 Auteurswet moet worden beschouwd. Dat in eerdere reclame-campagnes reeds veelvuldig gebruik is gemaakt van plaatsnaamborden kan hieraan op zich niet afdoen, waar Eiseres het plaatsnaambord in een nieuwe, door haar gecreëerde context heeft geplaatst. 4. Vervolgens moet worden beoordeeld of [gedaagden] met de tv-spot inbreuk hebben gemaakt op het onderhavige auteursrecht van Eiseres. De president is voorshands van oordeel dat dit niet het geval is omdat de beide reclame-uitingen zich op zoveel punten van elkaar onderscheiden, dat een en ander twee geheel verschillende totaalbeelden oplevert. Het beeld van het plaatsnaambord van het dorp Doodstil met daarnaast aan weerszijden een manspersoon vormt in wezen de enige overeenkomst tussen beide reclame-uitingen. Voor het overige zijn de verschillen evident. Zo luidt de boodschap die [gedaagden]aan het plaatsnaambord koppelen, dat [gedaagde 1]zelfs in een klein plaatsje als Doodstil dekking heeft. De boodschap van Eiseres luidt, getuige de brochure die onderdeel is van de Doodstil-campagne, dat reclamebureau Eiseres garant staat voor spraakmakende reclame-campagnes. Behalve wat betreft de boodschap en de branche van het gepresenteerde bedrijf verschillen de reclame-uitingen ook wat betreft het medium waarin zij worden gepresenteerd (drukwerk versus televisie), wat betreft de weergave van het plaatsnaambord (diagonaal met louter blauwe lucht als achtergrond versus horizontaal met op de achtergrond een landschap), wat betreft de naast het bord geplaatste figuranten (twee in pak gestoken directeuren versus twee boeren in overall) en wat betreft het lettertype waarin de boodschap wordt verkondigd. Van auteursrechtelijk relevante gelijkenis is derhalve geen sprake. 5. De president is voorts van oordeel dat de door Eiseres gestelde verwatering van haar campagne - wat daar overigens van zij - niet aan[gedaagden] kan worden verweten. Door in haar campagne gebruik te maken van een openbaar toegankelijk voorwerp als het plaatsnaambord van het dorp Doodstil, heeft Eiseres een zeker risico genomen, temeer nu het gebruik van plaatsnaamborden in de reclame niet nieuw is. De verwatering die mocht ontstaan enkel doordat een ander reclamebureau hetzelfde voorwerp in een - voor het overige oorspronkelijke - reclame-uiting heeft verwerkt, is bijgevolg niet het resultaat van onrechtmatig handelen. 6. De president gaat ten slotte voorbij aan de stelling van Eiseres, dat [gedaagden] onzorgvuldig hebben gehandeld omdat zij de Doodstil-campagne van Eiseres kenden dan wel behoorden te kennen op het moment dat de tv-spot van [gedaagden]werd geïntroduceerd. Die beweerdelijke onzorgvuldigheid is, zoals hiervoor overwogen, immers niet gevolgd door een reclame-uiting die een inbreuk vormt op het auteursrecht van Eiseres dan wel om een andere reden zou moeten worden gekwalificeerd als onrechtmatig jegens Eiseres. Het enkele niet voldoen aan genoemde zorgplicht kan een gebod als thans gevorderd hoe dan ook niet dragen. 7. Eiseres zal, als in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding. BESLISSING De president: 1. wijst de vordering af; 2. veroordeelt Eiseres in de kosten van de procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van [gedaagden] begroot op ¦ 400,- aan verschotten en op ¦ 1.550,- aan salaris van de procureur; 3. verklaart dit vonnis wat betreft de hiervoor onder 2 genoemde kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. T.R. Hidma, fungerend-president en door deze uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 mei 2000, in tegenwoordigheid van de griffier.